CMC-I artrose

Bij artrose kunt u de duim niet meer soepel bewegen. U heeft dan last van een pijnlijke, gezwollen en verstijfde duim. Vaak heeft u last van krachtverlies, waardoor u minder goed kunt knijpen of draaien. Na verloop van tijd ontstaan er vervormingen van het gewricht in de duim.
Artrose kan ontstaan wanneer u de duim voor het werk, sport, of het bespelen van een instrument veel gebruikt of zwaar belast. Hierdoor kan er slijtage optreden. Ook kan artrose ontstaan als de duim te ruim kan bewegen. Sommige mensen kunnen de duim abnormaal ver buigen door aanleg.

Bij CMC-I artrose is het kraakbeen van het basisgewricht van de duim aangetast. Dit basisgewricht bestaat uit het zadelvormige beentje en het middenhandsbeentje van de duim.

Artrose in de hand komt het meest voor in het CMC-I-gewricht. Oorzaken zijn zware belasting, veelvuldig gebruik of een te grote bewegingsmogelijkheid. De stabiliteit van het gewricht is te danken aan de ligamenten (banden). Wanneer deze banden zwakker zijn dan kan het gewricht ruim bewegen. De kans op een verkeerde belasting van de gewrichtsoppervlakken neemt toe. Hierdoor ontstaat beschadiging van het kraakbeen en kan uiteindelijk slijtage optreden. Het verzwakken van de banden kan tevens luxaties van de duim (duim uit de kom) veroorzaken.

data.title

Handtherapie behandeling bij CMC-I artrose

Artrose in de duim kan op verschillende manieren worden behandeld. Bij de intake zal de handtherapeut onderzoeken welke behandeling het meest voor u geschikt is. Het doel van de behandeling is om de duim zoveel mogelijk rust te geven, pijnklachten te verminderen en u te helpen om de duim te blijven gebruiken bij dagelijkse activiteiten. De volgende behandelmethoden kunnen hierbij worden ingezet:

  • Spalk op maat: om de pijnklachten te verminderen en overbelasting van het gewricht te voorkomen wordt er een spalk op maat gemaakt.
  • Programma op maat: bij de behandeling geeft de handtherapeut adviezen over het omgaan met klachten bij dagelijkse activiteiten, tips om de gewrichten zo min mogelijk te belasten en gerichte oefeningen om de handspieren te versterken. Een dergelijk programma kan gunstige effecten hebben op pijn, beperkingen in functioneren en knijpkracht. Het doel is om ervoor te zorgen dat u uw hand zo goed mogelijk kunt blijven gebruiken bij uw dagelijkse activiteiten.
  • Operatie: een operatie kan wenselijk zijn als de bovengenoemde behandeling onvoldoende effect heeft. Het doel van de operatie is het definitief wegnemen of sterk verminderen van de pijn. Er bestaan diverse operatietechnieken, waarbij een deel van het aangetaste gewricht wordt verwijderd, zo nodig met een peesstabilisatie of het gewricht wordt vastgezet.
  • Handtherapie na een operatie: na de operatie maakt de handtherapeut een afneembare spalk. Daarnaast start u, onder begeleiding van de handtherapeut, met oefeningen. U begint met oefeningen die de duimgewrichten lenig en soepel maken, na zes tot acht weken gaat u ook oefeningen doen die uw duim en hand sterker maken. De spalk moet u tot acht weken na de operatie, buiten het oefenen om, steeds dragen.
    In deze periode is autorijden, om verzekeringstechnische redenen, niet toegestaan. Na deze acht weken wordt het dragen van de spalk afgebouwd en draagt u de spalk alleen nog bij zwaardere activiteiten. Het zwaar belasten van uw hand, bijvoorbeeld tijdens sportactiviteiten, mag u niet eerder doen dan na drie tot vier maanden na de operatie.
  • Na de operatie valt het resultaat in eerste instantie meestal tegen. Het kost veel tijd om weer op het oude niveau terug te komen en uiteindelijk beter dan voor de operatie te worden. Over het algemeen duurt dit ongeveer drie tot zes maanden. Ook de begeleiding door de handtherapeut neemt ongeveer drie tot zes maanden in beslag, afhankelijk van de vorderingen.